Empiricisme
David Hume, John Locke, Edmund Burke; issues of perception
Kant en Hume over de schoonheidsemotie
Kants gevoel van genoegen is ook –net als bij Hume– een emotie die niets afbeeldt, maar bij Kant betekent ze slechts: dat we in de ervaring willen volharden. En die ervaring, waar we dus in willen volharden, is een vrij spel der kenvermogens, en dat vrije spel gaat wel over het mooie object (op een…
Read moreKant en Hume
Volgens Hume geeft het smaakoordeel uiting aan een schoonheidssentiment. Zo’n sentiment is subjectief (het is partieel en het geeft geen informatie over de werkelijkheid). De discussies die we voeren over het mooie kunstwerk (naar aanleiding van onze emotie) zijn echter wel objectief: ze betreffen het object en de gepaste houding die men ertegenover moet innemen….
Read moreEmpirisme
1. De theorie dat alle waarheden in de zintuiglijkheid bevestigd moeten (kunnen) worden–de zogenaamde extreme variant van het empirisme–vindt vooral opgang aan het begin van de 20e eeuw, in het logisch positivisme. Vertegenwoordigers: de vroege Wittgenstein (van de Tractatus Logico-Philosophicus), en Carnap. 2. Volgens Hume kan de verbeelding wel ideeën ordenen, maar kan ze daarbij…
Read more