Filosofie van de kunsten (esthetica)
Is sport een kunst?
Hoe kunnen we sport nog buiten de kunst houden, gegeven de argumenten van Gadamer? Immers, volgens Gadamer is een kunstwerk als een spel [sport is dat ook], dat wordt voorgesteld aan een publiek [sport wordt dat ook] en dat een symboolkarakter heeft … heeft sport dat ook?
Picasso’s Guernica kunnen we keer op keer waarnemen en mogelijk raakt het ons ook steeds weer, misschien zelfs steeds meer. [Gadamers idee van de gelijktijdigheid van alle gewaarwordingen van een kunstwerk.] Een voetbalwedstrijd in de herhaling zien is lang zo spannend niet als de originele wedstrijd. Het is nog erger: als je de wedstrijd gemist hebt en hem een dag later in herhaling kunt bekijken is dat, ondanks dat je hem voor het eerst ziet, toch een aftreksel van de originele wedstrijd omdat je in de krant de uitslag al hebt gezien.
In de kunsten bestaat zoiets niet!!
Er zijn natuurlijk wel kunstwerken die min of meer verprutst worden wanneer hun afloop verklapt wordt, of wanneer men ze al eenmaal gezien/gelezen heeft, maar over het algemeen menen we dat werken die zodanig van de clue afhangen daardoor meer iets van vermaak hebben dan dat ze grootse kunstwerken zijn.
Ofwel, deze tegenwerping maakt duidelijk hoezeer onze opvatting van kunst een evaluatieve component heeft: als we iets als kunst bestempelen menen we meteen ook dat het iets goed doet (of zou moeten doen). Als we het als vermaak bestempelen hoeft het dat artistieke iets niet goed te kunnen, als het ons maar een tijd kan bezighouden.
De vraag of sport kunst is/moet zijn/kan zijn is dan ook een evaluatieve vraag, geen descriptieve: het is een vraag naar de waarden die hier in het geding zijn, niet een welles-nietes vraag waar iemand het laatste woord over zou kunnen zeggen.
De eigenlijke vraag is dus: vinden we dat kunst iets moet kunnen en zo ja, vinden we dan dat sport het ook kan? Zo nee, vinden we dan dat sport een kunst is?
You must be logged in to post a comment.