Filosofie (nl.)
Verzilvering. Sipsma over vergrijzing
Wat zeker interessant is aan het betoogje van emeritus hoogleraar Dick Sipsma, in zijn “droom” (NRC-M) is zijn poging om de vergrijzing op een positieve manier te bekijken. Professor Sipsma pleit voor een novogerontic society, een leuk, politiek-correct concept. Hij haalt Dawkins’ theorie van de meme aan, de geestelijke tegenhanger van de genen: gedachtencomplexen die zich voortplanten door teksten, onze media en ons gedrag, en zegt de “meme van ouderdom is dat ouderdom gelijk staat aan ziekte, ellende, armoede.” Sipsma stelt dan voor om “vergrijzing” te vervangen door “verzilvering” en ook dat klinkt interessant, maar hoe moet dat gedacht worden?
Sipsma’s eigen uitleg gaat in op de toenemende krakkemikkigheid van het ouder wordende lichaam en verrast dan deze lezer met de stelling dat dat over een tijdje over is: dat we binnenkort veel ouder worden en “dat de echt beperkende gebreken die door ouderdom ontstaan geconcentreerd kunnen worden in een laatste stukje van je leven.” Men gaat zich zoetjesaan afvragen hoe dat laatste stukje er straks gaat uitzien.
De tragische aspecten van de slotfasen van diverse levens in mijn directe familie brengt mij op het idee dat acceptatie hier een groter probleem is dan de onmogelijkheid het leven te verlengen dan wel van zijn kwalen te ontdoen.
Dan stapt Sipsma over op de vraag of de mens in deze op de stoel van God mag gaan zitten en daar verzet hij zich tegen de opvatting van Cees Dekker dat we alleen defecten mogen verbeteren, maar niet moeten knutselen. Ik heb Dekkers opvattingen hier eerder al eens besproken en daar betoogd dat de grenzen van zowel “enhancement” als “therapy” gezocht moeten worden in wat het betekent om dit leven te delen met “soortgenoten” (ik bedoel leden van dezelfde biologische soort). Ik geloof niet dat religieuze of zelfs slechts het soort ethische overwegingen dat we vandaag de dag ontwikkelen ons verder brengen.
Maar Sipsma ziet ingrijpen in veel positievere termen (dan Dekker of ondergetekende—en toch ook minder extreem wellicht dan de transhumanisten waar Dekker religieus bezwaar tegen maakt).
En dan begint het mij te duizelen. Want hoe wil je vergrijzing positiever afschilderen wanneer je eigenlijk bedoelt dat het leven van ouderen vooral uit ellende bestaat—een ellende die alleen door medische technologie weggenomen kan worden? Was de verzilvering niet dichterbij gebracht met een concept dat de oude dag als een waardevolle beëindiging, een afronding van het leven begreep?
Sispsma meent dat het fout gaat “… omdat vooral beleidsmakers kortetermijndenkers zijn. Ook al spreken ze over de toekomst, ze denken niet verder dan vier of acht jaar.” Volgens mij is het euvel dat ook beleidsmakers maar mensen zijn en het mensen in het algemeen nauwelijks gegeven is verder te denken dan hun eigen levensfase. Dat geldt voor beleidsmakers, maar ook voor Sipsma, en de volledigheid gebiedt me te zeggen: ook voor mij.
“De droom van Sipsma”, NRC-Handelsblad, M, maart 2008, p. 13.
You must be logged in to post a comment.