Filosofie van de kunsten (esthetica)
Vervalsingen zijn esthetisch inferieur
Alfred Lessing zit ernaast: het verschil tussen een origineel en zijn vervalsing is wel esthetisch. De vervalsing heeft geen bewijskracht, biedt geen (causale!) toegang tot de maker van het originele werk. Dát het esthetisch is, getuigt van de kwetsbaarheid van (de beleving van) kunst. Vervalsingen zijn dus esthetisch inferieur.
Dat we dat niet kunnen zien—omdat de vervalsing vlek voor vlek is nageschilderd en ononderscheidbaar is—maakt niet uit. Dat is een ander probleem.
Een esthetisch verschil moet zichtbaar zijn
Of, in andere woorden: het klopt dat een esthetisch verschil zichtbaar moet zijn. Maar de vraag is: wanneer? Onmiddellijk? Door het werk, geheel op eigen kracht, zonder inmenging van “externe” informatie, te observen?
M.i. mag de zichtbaarheid van een esthetisch verschil moeite kosten, het is theoretisch toe te staan dat dit in bepaalde gevallen enig gepast wijzen (Wollheim) behoeft—als men het uiteindelijk maar kan waarnemen. “The proof of the pudding is in the eating.”
Wie zonder meer, wetend dat iets een vervalsing is, uitroept dat het inderdaad inferieur is (hoewel hij die inferioriteit niet echt ziet) is een snob. Maar wie weigert zich in een bewezen vervalsing te verdiepen is dat niet! Die begrijpt slechts waar het in de kunst om begonnen is.
Ons concept van kunst
Het uitgangspunt is ons concept van kunst: een kunstwerk appreciëren betekent het beschouwen als de uitkomst van bedoelde manipulaties met artistiek materiaal—de bedoelingen en de manipulaties zijn die van de kunstenaar. Wie een kunstwerk—op een gepast gevoelige, gepast geïnformeerde manier—ervaart idealiter de aanwezigheid van de maker in het werk. Tegen dat concept gaat de vervalsing in. Waarneming veronderstelt nu eenmaal causale mechanismen, ook al is waarneming vervuld van de herkenning van betekenissen en worden betekenissen niet veroorzaakt.
Zoals gezegd, dat is een ander onderwerp. Kijk maar in de archieven over waarneming in dit blog.
— Lessing, Alfred. 1965. “What is Wrong with a Forgery?” Journal of Aesthetics and Art Criticism 23 (4): 461–471.
— Wollheim, Richard. 2001. “On Pictorial Representation.” In Richard Wollheim on the Art of Painting. Art as Representation and Expression, edited by Rob van Gerwen, 13–27. Cambridge, New York: Cambridge University Press.
One Response to “Vervalsingen zijn esthetisch inferieur”