Philosophy of the Arts

Filosofie van de kunsten (esthetica)

De Tragiek van de Kwetsbaarheid

Een vervalsing wordt ontmaskerd en de kenners staan voor schut, meent iedereen. Zit ook wel wat in, want ze hebben het werk al die jaren geroemd als een meesterwerk en dat blijkt het nu helemaal niet te zijn. Integendeel, iemand heeft een meesterwerk streek voor streek zitten naschilderen, daar heb je geen creativiteit voor nodig, alleen een volhardende toewijding.
In het geval van Van Meegerens Emmausgangers, ligt de ontluistering ietsje anders, want de vervalser is hier in zekere zin wel creatief geweest, heeft wel zijn eigen intenties op het doek gerealiseerd. De ontluistering hier is: hadden die kenners die toch altijd zo goed weten wat mooi en artistiek goed is, niet kunnen zien dat dit geen meesterwerk is? Er zit ook wel iets tragisch in hun vergissing: het is niet gemakkelijk om in de kunst het kaf van het koren te scheiden, soms is het wel gemakkelijk, maar vaak ook niet. En, zoals Hume het helder betoogde: ze hebben eigenlijk geen poot om op te staan, ze kunnen anderen niet overtuigen van hun gelijk, we moeten maar gewoon een heel lange tijd afwachten wie er gelijk had. Ook dat inzicht–de Test of Time–zegt iets over de kwetsbaarheid van de kenner.
Maar waarom zouden we dergelijke kwetsbaarheid van de kenner accepteren, is het niet gewoon een geval van onmacht en grootspraak?

M.i. beantwoordt de tragiek van de soms falende kenner aan die van de kunstenaar. Weet de kunstenaar ooit zeker dat het goed is wat hij of zij aflevert? Dat zij echt alles uit de kast heeft gehaald om het werk te laten slagen, en niets meer dan al wat nodig was?

Weten dat er vervalsingen kunnen hangen

Neem deze situatie. U staat in het Rijksmuseum een prachtige Rembrandt te bewonderen. De Nachtwacht. U bekijkt de omvang van het werk, de figuren en hoe ze elkaar verbergen en de gebaren die ze maken. U “leest” het werk. En dan gaat u wat dichterbij om naar de verf te kijken. U ziet, hoe Rembrandt met simpele streken verf een nuance in een gelaat aanbrengt, een lichteffect, een expressie. Overal ziet u verf en u realiseert zich dat in de zeventiende eeuw deze man, Rembrandt, voor dit grote doek heeft staan dansen met kwasten en verf. En hoe trefzeker hij zijn vlekken heeft aangebracht. U neemt plaats op de bank voor het schilderij en kijkt en kijkt uw ogen uit. U geniet met volle teugen. Hier is kunst voor bedoeld. Maar uw genot duurt niet al te lang: een groep museummedewerkers draagt een tweede doek binnen en hangt het aan de andere muur, en het is … De Nachtwacht van Rembrandt. Ze vertellen er niets bij en verlaten de zaal weer en laten u alleen bij die twee meesterwerken….
Nu kunt u plots niet meer naar het werk kijken als ware het door de meester zelf geschilderd. Die streep daar bij het oog van de meisje, die vlekken waarmee die ene figuur zich achter de andere verbergt: zijn ze door Rembrandt bedacht en aangebracht, met zijn typische “touch”, of heeft de vervalser zich per ongeluk vergist bij het kopiëren? U raakt het spoor bijster. U gaat de zeven verschillen zoeken. U probeert, vergelijkenderwijs uit te maken of u kunt vaststellen welk werk het origineel is en welk de vervalsing. U bent niet meer bezig met de overwegingen die de kunstenaar had, maar met de overwegingen die de kopieerder had. Die overwegingen zijn niet bijster boeiend. Het zijn de overwegingen van de scanner, van het kopieerapparaat.

Verzekeringspremies en vervalsingen

Stel nu verder, u leest op de voorpagina in de dagbladen hoezeer de musea gebukt gaan onder de alsmaar hoger wordende verzekeringspremies. U leest hoe een aantal grote musea, waaronder het Rijksmuseum, besloten heeft enkele van hun duurste werken in de depots te laten en op zaal een capabele vervalsing te exposeren. U begrijpt die move wel. Het geld moet ergens vandaan komen.
En u laat uw lang geleden geplande bezoek aan het Rijks gewoon doorgaan, maar u merkt terwijl u door de zalen loopt, dat u niet meer naar de werken kunt kijken zonder u alsmaar af te vragen of u naar een origineel of naar een vervalsing loopt te kijken. De reden voor uw bezoek aan het museum is om zeep geholpen. Maar wat was die reden nu precies?

Waarom is kunst zo kwetsbaar?
Is haar kwetsbaarheid een gebrek of is het haar bestaansrecht?
Hoort kwetsbaarheid tot de kern van ons kunstconcept?

You must be logged in to post a comment.