Philosophy of the Arts

Papers

Pornografie en propaganda in de kunst

In dit artikel laveer ik tussen twee posities. Enerzijds de overtuiging dat de kunst volledig vrij gelaten moet worden en dat het niet aangaat haar vanuit welk gevoel van belediging ook ‘op het matje te roepen’, en anderzijds het idee dat we diezelfde kunst, juist om haar te kunnen eren, bewonderen en in haar wezen te kunnen laten, juist wél moeten afschermen. Vrij laten of inperken? Ik oordeel daar hier niet over, maar geef argumenten in overweging die bij zo’n oordeel hopelijk kunnen helpen. Ik ga er hierbij vanuit dat kunstwerken mensen op bepaalde manieren aanspreken. En onder mensen versta ik belichaamde waarnemende wezens van de morele soort. Dat ‘aanspreken’ dat kunstwerken doen, moet u fysiek begrijpen en niet figuurlijk. Ik ga er namelijk vanuit dat kunstwerken ons pas aan het denken kunnen zetten als ze ons waarnemingsapparaat geactiveerd hebben – en door de details die daarbij overgebracht worden. Het klinkt banaal, maar het maakt verschil of in een schilderij de kleur van een bepaalde vlek meer of minder uitgesproken is. Kunstwerken raken ons eerst zintuiglijk en pas dan mentaal. Of nog anders: ze trekken onze geest binnen nadat ze eerst onze waarneming aangedaan hebben.
2004. “Pornografie en propaganda in de kunst.” In Transgressie in de kunst. Jaarboek voor esthetica 2004, edited by Bart Vandenabeele en Koen Vermeir, 129–36. Budel: DAMON.

»   (95K) PDF

You must be logged in to post a comment.