Stads (nl.)
De tweede wet van de fietser
De meeste inperkingen voor de fietser zijn het resultaat van het handelen van de auto. (Ik doel niet op de rand van de weg).
Fietsers moeten voor rood stoppen, omdat ze anders door auto’s doodgereden worden.
Er staan onderbroken strepen langs een fietsstrook op een asfaltweg, omdat anders de auto’s daar gaan rijden. Maar alleen ononderbroken strepen zouden de auto’s weg kunnen houden, ware het niet dat dan geen enkele fiets het in zijn hoofd moet halen om daar overheen te gaan, omdat hij dan doodgereden kan worden.
Fietsers moeten in het donker licht en reflectoren op hun fiets hebben, omdat ze anders door auto’s doodgereden worden.
Fietsers moeten belemmeringen op hun fietspaden tolereren (paaltjes midden op de weg, drempels in het wegdek), omdat ze anders met te hard rijdende auto’s moeten rekenen.
Geen van deze beperkingen is het gevolg van het fietsen zelf, noch is ze ervoor noodzakelijk.
You must be logged in to post a comment.