Filosofie (nl.)
Kippen pesten
Kippengekruis de kunst in?
Koen Vanmechelen heeft een tentoonstelling in De Brakke Grond in Amsterdam van zijn ‘werk’ dat bestaat uit het kruisen van nationale kippenrassen. Conceptuele kunst die van kippen artistiek materiaal maakt. Het lijkt inderdaad kunst te zijn wat Vanmechelen doet: de man is gefascineerd, zijn ‘werk’ verwijst naar sociale en maatschappelijke fenomenen en het wordt in museale ruimtes aan het publiek getoond. Maar is het dat daarom ook?
De vraag die ik het waag hiermee aan de orde te stellen gaat over de morele grenzen aan de autonomie van de kunst, over de grenzen tussen de artistieke praktijk en de morele werkelijkheid van alledag. Deze vraag wordt door een lange reeks kunstenaars steeds weer gesteld, maar critici en andere vertegenwoordigers van de Kunstwereld nemen maar zelden de moeite zich er serieus over te buigen.
Dieren in de kunst
Hebben wij wel een goed idee van de rol die dieren in de kunst zouden kunnen spelen? Kurt Schwitters laat marmotten door zijn Merzbau lopen, bij Dalí kruipen er slakken door een auto, Janis Kounellis stelt paarden tentoon, Joseph Beuys doet een performance met een coyote, voorbeelden uit Bianca Stigters bespreking in de NRC van 2 mei, van dieren in de kunst, maar wat deden die dieren in deze voorbeelden anders dan de artisticiteit van de betreffende werken ter discussie stellen door zich met een hen eigen dierlijke logica te gedragen: flirtages met de grens tussen cultuur en natuur. Geen van deze kunstenaars heeft de dieren die ze inzetten als artistiek materiaal beschouwd en tot kunst getransformeerd.
En dat deden ze niet omdat het in het licht van kunst geen zin zou hebben gehad.
Binnen en buiten
Iets wat zichzelf blijft en geen kunst mag worden-dat is precies waarin de kracht van Duchamps urinoir schuilt. Fountain is alleen als een eenmalig gebaar-‘wie plaatst er nu een urinoir in een museum, dat kán toch niet’-zo krachtig als het is, niet als kunstwerk: als anti-kunstwerk. Wie het tot grootse kunst bestempelt en als niets meer dan het beginpunt van een ommezwaai in de kunst (waar Vanmechelen dan weer deel aan heeft), doet de grootsheid van Duchamps gebaar tekort. Dat latere generaties kunstenaars zich toch door Fountain hebben laten inspireren om nieuwe kunstvormen te initiëren, zoals de installatie en de performance, maakt Fountain nog niet tot het eerste werk in die reeks.
Tot die latere generaties behoorde ook John Cage die ons de schoonheid van alledaagse geluiden wilde laten horen, vol respect voor dat alledaagse. Cage houdt het feitelijk buiten de kunst door het erin te introduceren. Hetzelfde geldt voor Kounellis’ paarden, en Beuys’ coyote.
Kippenlogica
Het draait om het idee dat het in ons concept van kunst besloten lijkt te liggen dat sommige dingen en gebeurtenissen in de kunst geen artistiek relevante betekenis kúnnen verkrijgen. Ik weet dat dit als een rode lap werkt op iedere kunstenaar en criticus die de kunst een warm hart toedraagt, maar dat maakt dit idee niet minder cruciaal.
Ik kan mijn punt ook anders maken: wat betekent het artistiek beschouwd voor iemand die op de tentoonstelling van Vanmechelen rondloopt om daar een kip te zien scharrelen, die een zaadje oppikt en een andere kip pikt die vervolgens hard wegrent? Al die kippendingen, zult u zich daar nu anders in inleven nu deze kippen onderdeel zijn geworden van de fascinatie van een artistiekerig ingesteld mens en nu ze, het is niet de eerste keer, weet ik, door vertegenwoordigers van de Kunstwereld aan u worden voorgesteld als kandidaat voor esthetische waardering? Weet u hoe u kippenlogica artistiek moet begrijpen? Volgens sommigen hoeft u dat ook niet te weten, maar volstaat het al dat het in een museale ruimte getoond wordt.
De fokker als kunstenaar
Stigter doet haar best om alle argumenten die Vanmechelens ‘werk’ artistiek maken van stal te halen. Zo bespreekt ze niet alleen de illustere kunstenaars die hem zijn voorgegaan, maar ook de fokkers, die immers allang dezelfde dingen doen die Vanmechelen nu doet. Ze betoogt dat Vanmechelen al die dierenfokkers met terugwerkende kracht in kunstenaars verandert-het nieuwe kleren van de keizer-syndrooom waar wel meer kunstcritici aan lijden. Wat is daar dan mis mee? Wat is er mis aan het idee dat, als Vanmechelen inderdaad kunst maakt door kippen te kruisen, eigenlijk alle fokkers al kunst maakten? Niet veel eigenlijk (behalve dat het onzin is)-áls Vanmechelen tenminste kunst maakt met zijn projecten. Stigter noemt als enige bezwaar tegen deze gedachte: ‘dat je niet aan de schepping moet morrelen’. En daar maakt ze terecht korte metten mee-omdat we uit naam van ons aller welzijn al lang ingrijpen in de natuur. Zeker, maar is dit religieuze argument dat we niet aan de schepping moeten morrelen wel het argument waar het om draait? Ik meen van niet.
De autonomie van kunst
Er is met de kunst iets wezenlijkers aan de hand. Om een kunstwerk als zodanig, als kunst, te waarderen en waar te nemen, moet men een artistieke houding aannemen, een houding die de beschouwer buiten zijn normale alledaagse werkelijkheid voert-een houding waarbij het niet meer nodig is om moreel adequaat in te willen grijpen in de wereld die men voor zich ziet; het is dan zelfs ongepast. Simpel gezegd, gaat het niet aan om in de schouwburg het toneel te bestormen om de heldin van een wisse dood te redden, of de politie te bellen als men een seriemoordenaar op het doek alweer iemand ziet belagen. Dit is zo evident dat we het over het hoofd zien, maar het vormt de crux van onze artistieke praktijk. Hoe we die artistieke houding precies moeten begrijpen is een andere kwestie, maar dat de artistieke praktijk en alles wat erin gebeurt er hun eigenheid aan ontlenen is ontegenzeggelijk waar. Dit is wat wij bedoelen wanneer we zeggen dat de kunst autonoom is.
Niets doen, alleen observeren
Iemands keus om zo’n artistieke houding aan te nemen is moreel van de allergrootste betekenis. Men kan zo’n houding immers niet om het even waar innemen. Niet, bij voorbeeld, wanneer men de enige getuige is bij een ernstig ongeluk en een slachtoffer eerste hulp nodig heeft; niet, wanneer men voor zich ziet hoe een jongen wordt doodgeschopt. Niets doen is in dergelijke gevallen al erg genoeg; ook nog eens op je gemakje gaan toekijken wat er allemaal gebeurt en hoe interessant dat wel niet is, is ver over de grens. Heeft kunst niet ook rekening te houden met zekere morele grenzen? Wat zeggen we straks wanneer we een tentoonstelling bezoeken van het ‘werk’ van een psychopaat: een verzameling kisten met daarin de hoofden van zijn slachtoffers: ook een interessant werk in de traditie van Duchamps Fountain?
Vanmechelens verantwoordelijkheid
Boeren die kippen kruisen, zijn, meen ik althans, moreel verantwoordelijk voor alles wat er daarbij goed en fout gaat, maar als Vanmechelen een ‘kunstenaar’ is en zijn gedoe een kunstwerk, dan kan men zoiets van hem niet meer vragen, noch van zijn publiek. Hier wordt met levende wezens gespeeld met geen ander doel dan mensen er iets over te laten denken en voelen (“de wereld transparanter te maken”). Levende wezens en de ‘gewone’ gebeurtenissen die zij ondergaan zo tot kunstwerken te maken, tot objecten van artistieke houdingen, is zoveel als hen hun (morele of dierlijke) logica ontzeggen. De logica’s van kip en kunst zijn onverenigbaar. Vanmechelens ‘werk’ kan geen kunst zijn, omdat het geen kunst mag zijn.
You must be logged in to post a comment.