Philosophy of the Arts

Filosofie (nl.)

Lezen

Soms vind je in de krant zinnen die je drie keer moet lezen om te ontdekken dat je nog steeds niet begrijpt waar ze over gaan.
In de NRC stonden enkele citaatjes met betrekking tot de CDA-voorman Verhagen, waaronder dit:

“Hij gaat iets niet worden, waarvan 99 procent van Nederland dacht dat hij het niet zou worden en het ook niet zou moeten willen zijn.”
Rob van Beeten, ‘tot vorig jaar senator namens het CDA’ (NRC, donderdag 5 januari, p. 6).

Een ingewikkelde gedachtengang?

Leest u die zin eerst maar eens drie keer en legt u zichzelf eens uit wat hij betekent, of, als u er niet uitkomt, wat er dan wel mis in gaat. Ik heb dat ook gedaan en eerst gedacht dat een ingewikkelde gedachtengang schuldig was aan de onduidelijkheid, maar welke was dat dan?

Nee, kwam het inzicht, het probleem is de syntax van de zin. Het zal wel iets met de weggelaten verwijswoorden zijn.
Niet het ‘iets’ in het eerste zinsdeel; dat is wel duidelijk (Verhage wordt geen CDA-leider). Misschien is het de ‘Hij’, die begint als onderwerp in de eerste zinsnede en later impliciet omgevormd tot meewerkend of lijdend voorwerp? Maar nee, dat is het evenmin.

99 procent van Nederland

Het heeft te maken met het onderwerp van de tweede zinsnede, ’99 procent van Nederland’: die dacht dat Verhage het niet zou worden en dan nog wat: “het ook niet zou moeten willen zijn”. Eerste verwarring: waarom staat er ineens “zijn” en niet nog een keer “worden”?

“Hij gaat iets niet worden, waarvan 99 procent van Nederland dacht dat hij het niet zou worden en het ook niet zou moeten willen worden.”

…Wat zegt Van Beetennu helemaal?…

Dat helpt een beetje om de fout op te sporen, want nu staat er:

“99 procent van Nederland dacht dat hij het niet zou worden en het ook niet zou moeten willen worden.”

Ofwel, dit staat er:

“99 procent van Nederland dacht dat hij het niet zou worden en 99 procent van Nederland het ook niet zou moeten willen worden.”

Hm, dat zal hij wel niet bedoelen, toch?

dat hij

Wat er mist is “dat hij”. Kijk, zo loopt de zin wel:

“Hij gaat iets niet worden, waarvan 99 procent van Nederland dacht dat hij het niet zou worden en dat hij het ook niet zou moeten willen worden.”

Ja, en nu kun je “worden” wel met “zijn” verruilen:

“Hij gaat iets niet worden, waarvan 99 procent van Nederland dacht dat hij het niet zou worden en dat hij het ook niet zou moeten willen zijn.”

Nu valt ook nog op dat er een redenering schuilgaat die niet onderbouwd is, een equivocatie. Er staat immers dat 99 procent voorspelde dat hij het niet zou worden en dat 99 procent verwacht dat hij het helemaal niet leuk zal vinden om het te zijn: hij moet het niet willen zijn, want het is een rotbaan (voor iemand als hij?).
Tja, wat zegt Van Beeten nu eigenlijk helemaal?

De moraal

Ondertussen denkt iemand die een ander zo hoort spreken eerst dat die ander wel briljant zal zijn dat hij iets zo ingewikkelds vermag uit te drukken en gaat hij zitten nadenken wat die ander bedoeld zal hebben. Dat is de passief agressieve performantie van dit soort taalmisbruik.

Zo gebeurde mij vorige week iets vergelijkbaars. Ik zag op de voorpagina van “Opinie & Debat”, een van de vele katerns die de NRC tegenwoordig rijk is, een artikel van Rob Biersma waarvan ik dacht dat het me ging uitleggen waar ik in mijn functie als voorzitter van de examencommissie academische Master het afgelopen jaar mee bezig ben geweest: “In 2012: naar een transparante focus of kwaliteitsborging.” (NRC, Weekblad, “Opinie & Debat”, 31 december 2011, p. 1.)

Lezing van dat stuk leerde me echter dat het ironisch bedoeld was en dat de auteur op briljante wijze management-taal door elkaar had gehusseld. Gek genoeg dekte het resultaat nog immer datgene waar ik het afgelopen jaar mee bezig ben geweest. Hmm. Dat geeft te denken.

Nieuwe kleren van de keizer

Wat ik hier echter wil concluderen is dat de huidige machtsovername door managementstaal misschien maar een van de vele symptomen is van ons syntactisch afdekken van een grote denkluiheid. We laten het ons welgevallen uit angst wegbezuinigd te worden. De bezuinigers dat zijn immers de managers.