Philosophy of the Arts

Filosofie (nl.)

De niqaab: De nieuwe kleren van de keizer

Die totale sluier waarbij vrouwen alleen met hun ogen de wereld inkijken. Beledigd werd ik er eens door. Drie vrouwen zaten frites te eten en ik kwam nietsvermoedend aanlopen en daar zaten ze te gluren. En ik kon hen niet zien. Zwart en verstopt waren ze. Aan de andere kant van de straat stonden hun mannen, gewoon gekleed, ook frites te eten. En zij hadden deel aan deze agressie. Het was voor mij een uitgemaakte zaak. Dit kan hier niet. Maar waarom?

Ik heb het lang stil gehouden, ook omdat ik niet goed wist hoe ik het moest uitleggen. Totdat ik vanochtend las dat er in Groot-Brittanië een debat over de niqaab, want dat waren het, gevoerd werd. Het stuk in de NRC (18 oktober 2006, p. 5) begon zo:
“Groot-Brittanië is in de greep van een debat over de sluier bij moslimvrouwen. Wat weegt zwaarder, religieuze vrijheid of gelijkheid van man en vrouw?”
Ik las het en was verbaasd, zoals wel vaker over het politieke, ethische debat, over de thema’s die men hier aan het werk zag. In mijn ogen gaat het pas op een heel abstract nivo over religie en vrijheid en gelijkheid.
Dat de emoties oplopen is vanwege heel andere redenen. En over die redenen gaat het dus niet in het debat.
En toen vermengde mijn persoonlijk gevoelde verontwaardiging zich met een verwondering over de ethiek (politiek), als zo vaak.

Het werd beter, veel beter, toen ik op de NRC-site de column van Anil Ramdas las (NRC, 9 oktober 2006, p. 7), die ervoor pleitte “dat je ook op een zachtaardige manier het debat tussen de culturen kunt voeren. Lankmoedig en als het kan, een tikje ondeugend.” En hij deed dat toch wel erg mooi.

Maar waarom lukt ons dat dan eigenlijk zo slecht? En waarom willen we het misschien niet? En volgens mij heeft het toch veel meer te maken met iets heel anders dan met het symboolkarakter van de sluier (waar het vaak, bij de voormalige minister van Buitenlandse Zaken Jack Straw, die de discussie aan de orde stelde, en ook bij Ramdas) om draait.

Waar dit gereguleerde verbergen van de persoon om draait is iets wat in onze cultuur crucialer is dan we blijkbaar beseffen (het is ook nog nooit echt ter discussie gesteld).

Dit is de oplossing: haal het exhibitionisme uit ons strafrecht. Of, als we dat niet willen, zet de niqaab er dan in.

“Ho, ho, ho”, denkt u, “even dimmen”. Maar ik dacht, ik gooi het er eerst maar uit.

Ons uiterlijk bevindt zich op een cultureel gereguleerde afstand van de blik van de ander. We wensen niet geobserveerd te worden door anderen, maar de ander mag ons wel zien. Die afstand luistert ontzettend nauw. Als iemand te lang kijkt, valt dat onmiddellijk op. U mag van mij de proef op de som nemen: gaat u ergens op een terrasje zitten en begint u een groepje mensen heel nadrukkelijk te observeren: alleen kijken, verder niets doen om de aandacht te trekken. U zult merken hoe snel de anderen u verstoord zullen aankijken.
Zoiets doet men niet. Niet dat het onmiddellijk de ander beledigt, dat wellicht nog niet, maar het kijken doet een aanspraak, communiceert met de ander.
Kijken naar mensen is al communiceren, en het moet afgestemd zijn op wat de ander wil laten zien.
Niet voor niets hebben feministen geprotesteerd tegen mannnen die vrouwen met de ogen `uitkleden’. Terecht. Het is terecht dat ze menen dat een blik iets dergelijks vermag. Het is uiteraard iets anders hoe men het moet vaststellen dat iemand iemand uitkleedt met zijn blik. En dat is eigenlijk precies waar het hier om draait: ons uiterlijk is kwetsbaar onder andermans blik.
Ik betoog in een andere context hoe onze GSMs ons gevoel van gepaste afstand van binnenuit ondergraven. De niqaab doet dat ook.

Wat heeft dit nu met vrijheid van religie te maken? Of met gelijkheid van man en vrouw? Niets nog!!!
Het heikele punt is: hoeveel inbreuk op afstand en integriteit van de persoon hoort bij onze cultuur? Moeten we dat gewoon maar laten oprekken? Wat voor mensen zouden wij zijn als we daar niet emotioneel op zouden reageren?
Zijn we dan conservatief (ja, we willen iets behouden), zijn we anti-moslim? Ik ben alleen tegen mensen die onze afstanden niet met respect bejegenen. Ik ben even boos over `ons’ GSM-gedrag als over de niqaab.

Als exhibitionisme en voyeurisme in de DSM-IV als psychische problemen worden aangemerkt, en als we er wetten tegen hebben, dan mag toch wel duidelijk zijn dat onze cultuur met dit soort gereguleerd afgeschermd gluren problemen moet hebben?

Gereguleerd noem ik de niqaab. Ook met reden. Als iemand, uw dochtertje of zoontje bij voorbeeld, of een model op de catwalk, of een kunstenaar in een performance, eens een keer zichzelf achter een doek wil verbergen, is dit duidelijk een daad, een eenmalige handeling, die in zichzelf expressief is van iets als boosheid, of van een speelsheid, of wat ook.
Maar daar is bij de niqaab geen sprake meer van: we worden gevraagd het als een neutrale gebeurtenis te accepteren, een betekenissysteem, iets waar veel symbolische betekenis aan verbonden wordt, een ritueel waaraan mensen toegewijd zijn. Vrouwen kunnen er zelfs hun zelfstandigheid, hun opstandigheid mee uitdrukken.

De nieuwe kleren van de keizer—daarover gaat dit debat. Die sluiers betekenen in de ene context misschien iets anders dan in de andere, wat denkt u?

Ik stel daarom voor dat we allemaal onze trommelvliezen doorprikken om onze zelfstandigheid en opstandigheid mee uit te drukken; en dat niemand ons dat verbiedt, we mogen immers ook de korstjes op onze armen openkrabben en dit is alleen maar gradueel erger; onze vrijheid van meningsuiting staat op het spel; we doen toch niemand iets aan? Ik stel ook voor dat we het om diep-religieuze motieven doen: om de ether van de schepping beter te kunnen waarnemen, zonder de ruis van het stadse leven, de televisie en wat dies meer zij. Godsdienstvrijheid, en, nu ik er aan denk: laat niet alleen de mannen maar ook de vrouwen dit doen, zodat het ook nog eens politiek correct is. Maar wat nog wel het belangrijkste is: iedereen moet meedoen, want pas dan wordt het een echt symbolisch gebaar.

Voor de duidelijkheid: dit heeft er niets mee te maken dat er culturen bestaan waarin de niqaab tot het dagelijks leven behoort. In de Taliban-cultuur heeft de niqaab een plek: ze helpt daar mede de afstand en integriteit van het menselijk lichaam te definiëren. Als ik daar op bezoek zou zijn, zou ik me ongemakkelijk voelen, maar ik zou vermoedelijk wel aanvoelen hoe een en ander bedoeld is, hoe mensen daar met elkaar omgaan. Het zou me niet beledigen. Het is toch niet voor niets dat ze het ‘daar’ zo doen.
Bij ons liggen die afstanden ook niet voor niets anders.

You must be logged in to post a comment.