Philosophy of the Arts

Filosofie (nl.)

Taal en Cultuur

Hen en hun

In een ‘Kort commentaar’ schreef ik “Dieren tot kunstwerken maken, tot objecten van artistieke houdingen, is hen hun dierlijke logica ontzeggen”. Dit is als ingezonden brief verschenen in het NRC van 17 mei 2003, maar nu staat er “Dieren tot kunstwerken maken, tot objecten van artistieke houdingen, is hun hun dierlijke logica ontzeggen”. Journalisten behoren een minimaal taalgevoel te hebben.

Zo mopper ik maar door, maar wat blijkt? Volgens de regels van het ABN hebben deze journalisten gelijk. Mijn taalgevoel heeft blijkbaar te maken met het gevoel dat ik in Brabant voor taal heb opgedaan, en dat is niet overeind gebleven in het Nederlands. Ik weet dat dit voor bepaalde woorden geldt, zoals ‘dan’ en ‘als’: daar hebben wij als Brabanders vaak moeite mee, maar daar heb ik me gemakkelijker bij neer kunnen leggen. He gevoel voor je taal heeft toch ook iets te maken met hoe je je thuisvoelt in het leven…

Er

“Er’ is het mooiste woord dat het Nederlands rijk is, maar het raakt in onbruik. De verkwanseling van ‘er’ is begonnen in Vlaanderen en Limburg, maar het zijn de Hollanders die er met hun kenmerkende gevoel voor zuinigheid de beslissende doodsklap aan geven.
Een zin waarin ‘er’ goed werk zou doen, ze, zonder ‘er’ de lezer aan het werk op een manier die niets met de inhoud van doen heeft. Ik geef een voorbeeld, uit de NRC van 9-5-03 (p. 30): “Nederland noemt zich graag een geëmancipeerd land. Maar in Turkije zijn veel meer vrouwelijke hoogleraren dan hier.” De tweede zin zet deze lezer op een verkeerd spoor. Beter ware geweest (maar oordeelt u zelf):
“Maar in Turkije zijn er veel meer vrouwelijke hoogleraren dan hier.” Of:
“Maar in Turkije zijn veel meer vrouwen hoogleraar dan hier.” Maar deze zin ware zo ook beter:
“Maar in Turkije zijn er veel meer vrouwen hoogleraar dan hier.”

Laat maar waaien?

…Was fällt, das soll manstoßen…

Is het allemaal zo belangrijk, dat gemopper van mij over teloorgaand taalgebruik? Zei Nietzsche niet: “Was fällt, das soll man stoßen”?
Ja leuk, alsof hij zelf zoveel plezier beleefde aan zijn eigen fysieke ondergang en de duwtjes in de foute richting die hij daarbij van zijn omgeving kreeg.
Ik weet niet. Misschien moeten we inderdaad meegaan met de ‘flow’ van het onvermijdelijke. Maar met net doen alsof er niets gebeurt is m.i. niemand gediend. Dat is de decadentie van de cultuur.

Uitbestede herinnering

…Ieder woord beheert een deel van de persoonlijke
geschiedenis…

We moeten onze taal niet goed onderhouden omdat we het oude zonder reserve zouden moeten bewaren, maar omdat het oude onze herinneringen bewaart. Mensen besteden namelijk hun herinneringen uit aan de objecten waartussen zij leven en de woorden die ze gebruiken. In ieder woord zit een deel van de persoonlijke geschiedenis van de spreker.
Komt men na vele jaren terug in de straten waar men zijn vroegste jeugd doormaakt, dan kan men door daar rond te lopen de tijd van toen terughalen. Maar niet als de huizen gesloopt zijn en er andere voor in de plaats zijn gekomen, of als alle bomen en struiken waar men toen in klom of zich onder verstopte vervangen zijn door parkeerplaatsen (of andersom–ik heb niet per se iets tegen parkeerplaatsen).
Ik ben van zins in dit lemma na te denken over hoe de taal onze herinneringen bewaart, maar de eerste opmerkingen gaan daar nog niet echt op in.
Zie ook “memory”.

You must be logged in to post a comment.